Divjakë - Radhimë (86 km)
Nadat ik wakker werd op m’n bed in het guesthouse, heb ik me snel klaar gemaakt en de eigenaars betaald na het kenbaar maken van het ontbreken van WiFi en de kapotte douche. Daarna het dorp in gefietst en bij de bakker een grote focaccia gekocht met olijven en deze opgegeten op een grasveld in het midden van het dorp gelegen tussen de terrassen.
Hierna ben ik weer gaan fietsen. De wegen waren lang en het was alweer boven de 30 graden. Van de ene kilometers lange weg naar de andere, glooiend op en af en de gaten en kuilen in de weg ontwijkend begaf ik me steeds zuidelijker door het platteland van Albanië richting de kust.
Na een heel stuk langs een oude spoorlijn kwam ik aan bij de stad Fier. Waar ik wederom veel mensen zag op straat en waar groepen mannen bij elkaar zaten voor een spel Backgammon. Velen van hen keken op en wuifden me na. De stad was zoals de andere steden in Albanië, groots en ongeorganiseerd. Veel wegwerkzaamheden, waarbij ik bij het rondkijken bijna in een bult zand fietste en iemand me toe riep “Welcome to Albania my friend! Where you from?”. Waarop ik antwoordde “Holanda!” en zijn antwoord luidskeels was “Aahhh Holanda the best! Have a great trip!”. Waarschijnlijk had ie hetzelfde gezegd als ik uit pak en beet Liechtenstein kwam.
Terwijl ik door Fier fietste zag ik ineens 4 stadionlampen en die bakens van licht, zelfs zonder te schijnen, werken op mij als een rode lap op een stier. Ik fiets richting de lampen en kom aan bij het stadionnetje van Apolonia Fier. Wat werklui kijken me toe en zien me via een gat in de omheining het grasveld oplopen richting middenstip, waar ik een filmpje en wat foto’s maak en heel veel zin krijg om een balletje te trappen. Helaas geen bal in de buurt, dus ik stap weer op de fiets en vervolg mijn reis.
Nog 50 kilometer fietsen en na een tijdje betreed ik beschermd natuurpark Vjosë-Nartë. Het is allemaal weer iets groener, beter gezegd iets minder dor en droog en ik fiets verder zuidwaarts richting Vlorë. Als ik een brug over moet over een kleine rivier zie ik een oude man men een provisorisch gebouwd vissersnet staan. Hij vraagt me om een peukie als ik even sta te kijken hoe hij en z’n net proberen via te vangen. Trots laat ie 3 vissen zien die hij a uit het water heeft gehaald. Na een paar keer zijn kunstje te hebben gezien fiets ik weer door. In de intense hitte kom ik aan bij een klein klimmetje waarbij ik 100 hoogtemeters moet klimmen. Ik fiets langs een oud vervallen pand met een muurschildering van het oude communistische Albanië (voor zover het dat nu niet meer is) en bereik daarna de top, vanwaar ik uitzicht heb op de stad Vlorë.
De afdaling die volgt leidt me de stad in en wat ik zie is moderner dan alle Albanese steden die ik hiervoor zag. Nog geen westers beeld, maar de straten zijn grotendeels schoon, er is ruimte voor cultuur en nalatenschap middels standbeelden en bewaard gebleven gebouwen en de winkelstraat en barretjes ogen hip en van deze tijd. Ik passeer een winkel met een paspop met mooie blouse en besluit te stoppen, passen en kopen.
Ik fiets een aantal kilometer dwars door de stad en kom na een grote rotonde aan op de boulevard. Een enorme met plavuizen aangelegde laan scheid het strand en de hotels met hun voorzieningen. Het is duidelijk dat deze stad rijker is dan wat ik tot nu toe van dit land heb gezien. Lamborghini’s en andere luxueuze auto’s passeren de weg langs de boulevard en de mensen ogen welvarender qua kleding en uiterlijke verzorging.
Mijn weg vervolgt zich langs de boulevard en zal de laatste 10 kilometer strak aan zee nog een paar keer op en af gaan. De weg net buiten de stad is gigantisch slecht en de coureurs met hun dikke bolides proberen ieder zo stoer mogelijk de straten door te komen. Zo ook een snotaap in een veel te dikke Mercedes, die nog voordat ie me is gepasseerd de weg af schiet, omdat z’n meisje een foto moet maken van het prachtige uitzicht. Ik moet aan de noodrem, beland bijna achterop z’n kofferbak en nadat ik m’n fiets onder controle heb trek ik, impulsief als ik ben, de jongen ziedend uit de auto. Blijkbaar maakt het indruk, want hij bied verontschuldigend z’n excuses aan en kruipt als een mak lammetje weer in de auto.
Ik klim weer op m’n fiets, voor het eerst deze reis echt geschrokken en m’n ontspannenheid kwijt. Gelukkig is dat na een paar minuten weer verdwenen. Het uitzicht en de reis zijn veel te mooi om me lang druk te maken. De tocht langs het water leidt me langs vele barretjes aan zee met muziek en genietende mensen. Deze omgeving is duidelijk een oord voor vakantiegangers met een voorliefde voor de zee.
Op het moment dat ik nadenk om mensen te vragen waar ik m’n camping kan vinden, zie ik langs de weg een bord met Camping Vlora. Ik sla af en fiets af op een klein grasveld waar een tiental campers staan, strak aan zee geparkeerd. Na te hebben ingecheckt bij de receptie zet ik mijn tent op en ga douchen. Bij het restaurant iets verderop, dat ik bereik via het strand, eet ik een pasta met zeevruchten (mosselen, schelpen, krab en inktvis) en gegrilde groenten. Onder het genot van een heerlijk weizen biertje, mijn favoriet in deze omstandigheden, is dit de lekkerste maaltijd die ik tot nog toe op mijn reis heb gegeten. Wellicht dat de locatie aan zee mee hielp, want tijdens het eten zag ik de zon in de zee zakken. Het was perfect.
Al voor het eten had ik de campingeigenaar gevraagd waar ik het Nederlands elftal kon kijken. Hij vertelde me dat ik dat bij zijn oom kon doen, die een strandtent verderop bezit. Aangekomen bij die strandtent ben ik de enige gast. Er stond al een stoel voor me klaar, maar voordat ik kon gaan zitten moest ik even mee naar zijn kantoor om zijn collectie vaantjes en onderscheidingen van over de hele wereld als generaal van het leger te aanschouwen. Als Nederlander wees hij me op zijn vaantje uit Brunssum en vertelde hij trots dat ie z’n land had gediend in Afghanistan en Irak tijdens de oorlog.
Daarna hebben we, terwijl ook de rest van de familie was komen binnen lopen, samen de wedstrijd gekeken en een paar biertjes gedronken. Gelukkig heeft Nederland weer gewonnen. Geweldig was het niet, maar we zijn door en daar gaat het om. Het is weer een lange dag geweest en ik bedank de man en zijn familie en vertrek terug naar de camping. Ik bel nog even met Merle en begeef me naar m’n tent. Morgen een rustdag, even lekker aan het strand hangen, ik kijk er naar uit.
Comments