Tirana - Divjakë (91 km)
Nadat ik lang heb geslapen op eindelijk weer eens een bed, wordt ik rond de middag wakker in het warme Tirana. Met de eigenaresse van het hostel drink ik een kop koffie en daarna pak ik m’n spullen om weer te gaan fietsen. Rond een uur of twee zit ik pas weer op de fiets.
De weg die ik moet volgen loopt niet in een rechte lijn naar het zuiden, ik moet eerst 30 kilometer naar het westen, naar de plaats Durrës om daarna zuidwaarts te fietsen. Nadat ik bij een bakkerij een paar burek heb gehaald en die nuttig aan de rand van Tirana zet ik de weg in naar Durrës. Via wegen die parallel lopen aan de snelweg fiets ik naar de badplaats. Onderweg jonge jochies die me nazwaaien en “Bravooo!” naroepen. Het zijn slechte wegen en het is weer snikheet.
Als ik in Durrës aan kom moet ik een spoorlijn over waarvan ik geen idee heb of die nog in gebruik is. Hierna kom ik aan de weg langs het strand, echter zitten tussen mij en het strand nog vele gebouwen met hotels en appartementen voor vakantiegangers. Ik neem een moment om tussen die gebouwen door een blik te krijgen op de boulevard en de zee. Het strand helemaal volgeplant met strandbedden en parasols. Ieder hotel en appartementencomplex z’n eigen terras en bar/restaurant.
Ik koop in Durrës in een mini-market een nieuwe fles water en een sinas en vervolg daarna weer de weg naar het zuiden. Na een lang stuk fietsen over weer een regionale weg die goed verhard is, kom ik aan bij een tankstation zo’n 30 kilometer voor mijn eindbestemming. Ik koop en nuttig daar 2 gevulde koeken en ga weer onderweg. De weg leidt me via een paar dorpen naar het echte platteland. Trekkers zijn hier een een stoel boven een motor met 4 wielen en het vee loopt overal, zowel bij mensen op het erf, als op de weg en over het niet omheinde land. Veel akkers begroeid met uien en aardappels.
Als ik aan kom op een zandweg, die zo slecht begaanbaar is dat ik mezelf nog een keer extra moet inspannen en alles rammelt en rinkelt, passeer ik meerdere schaapherders en hun kuddes. Ze zwaaien enthousiast en ik terug. Het landschap is eindelijk weer iets om naar om te kijken. Terwijl de zon al iets begint te zakken begint een oranje gloed over de glooiende weides te vallen. Ik moet nog een klimmetje over. Het is zwaar door de slechte en kurkdroge ondergrond, maar wel mooi. Aan de top zie ik in de verte mijn eindbestemming Divjakë, waar ik een guesthouse heb geboekt.
Nadat ik verschillende mensen heb gevraagd die me evenzoveel kanten op hebben gestuurd vind ik bij toeval het huis waar ik de nacht ga doorbrengen. Een oude demente opa ontvangt me en begint te schreeuwen naar vermoedelijk z’n (schoon-)dochter. Zij begeleidt me naar m’n kamer. Het is al laat en ik heb trek. Ik wil even snel gaan douchen, maar die blijkt helaas kapot te zijn waardoor ik onder de kraan mezelf was. De WiFi blijkt ook niet te werken dus dan maar snel naar het dorp en het enige restaurant, waar ik pasta bolognese en een Griekse salade eet.
Daarna ben ik weer moe gestreden na 91 zware kilometers. Ik fiets terug naar het huis en val als een blok in slaap. Morgen verder naar het zuiden, de laatste dag voor m’n rustdag.
Comments